Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [40]Want [41]de velden van [42]Hesbon [43]zijn verflauwd, [ook] de wijnstok van [44]Sibma, [45]de heren der heidenen hebben [46]zijn uitgelezen planten verpletterd; zij [47]reiken tot Jaezer toe, zij dwalen [door] [48]de woestijn; hun [49]scheuten zijn uitgespreid, zij zijn [50]gegaan over zee. 40. Hier wijst de profeet nu breder aan de oorzaak van het wenen der Moabieten, en hij spreekt hier, gelijk elders meer, alsof alrede geschied ware hetgeen nog geschieden zou. 41. Gelijk 2 Kon.23:4. Anders: wijnstokken. 42. Zie Joz.13:17. 43. Anders: zullen verflauwen, of verzwakken; dat is, verwelken. 44. Van Sibma wordt ook melding gemaakt Num.32:38; Joz.13:19. 45. Dat is, de vorsten der Assyriers. 46. Te weten die wijnstokken. 47. Zie Jer.48:32. 48. Versta hier de woestijn aan de Jordaan, gelijk vs.1. 49. Of scheutelingen, of ranken. 50. Versta, de zee bij Jaezer, gelijk blijkt Jer.48:32.